Welgelegen Vreeland

Eén van de grootste, maar weer verdwenen buitenplaatsen lag ten noorden van Vreeland. Zowel aan de westzijde als aan de oostzijde, in de gehele polder Dorssewaard, vinden we in het kronkelige slotenpatroon de vormen terug van het uitgestrekte landschapspark van de buitenplaats Welgelegen.

Rond 1726 werd op de westoever van de Vecht een herenhuis gebouwd, mogelijk door de familie Van Beuningen. In 1782 kocht de lakenhandelaar Jan van der Tuuk het huis Welgelegen. In een tijdsbestek van 21 jaar breidde hij zijn buitenplaats uit tot een indrukwekkende omvang van 140 ha.

Het begon aan de Angstel bij Baambrugge met een 2 km. lange oprijlaan naar de Vecht. Over de rivier strekte het zich uit tot aan de Kortenhoefse polder. De polder werd op romantische wijze ingericht met diverse toegangen, weelderige lanen, kronkelende vijvers en fraaie vergezichten. Vanuit het huis konden de bewoners door een speciaal aangelegde zichtas de Domtoren zien.

Helaas greep Van der Tuuk te hoog en ging in 1802 failliet. Er bleef een landgoed over van ‘één uur gaans’ met duizenden bomen. Toen de laatste eigenaar, Andreas Anthonius Reael, overleed werd het huis in 1857 afgebroken, de bossen gekapt en het park tot weiland gemaakt. De vijf nieuwe eigenaren bouwden in de kale polder vier stolpboerderijen, waarvan er nog één over is.